Belg. wet van 10.4.1971. Deze wet voorziet enkel schadevergoeding voor schade aan de integriteit van de persoon, met uitsluiting van de schade aan de goederen en van de morele schade.
De schade die, op grond van forfaitaire bedragen, wordt vergoed is het verlies of de vermindering van de arbeidsgeschiktheid, van het economisch potentieel van de arbeider, zijn mogelijkheid om een normaal loon te verdienen; het is dus de beroepsongeschiktheid en niet de fysiologische ongeschiktheid als dusdanig.Criterium bij de bepaling van de vergoeding is het loon dat het slachtoffer kan verdienen na het ongeval. Ook de latere gevolgen van het arbeidsongeval komen in aanmerking voor vergoeding, alsook de verergering na een heelkundige ingreep gedaan om de gevolgen van het ongeval te verzachten. Het toekennen van de schadeloosstelling wordt verzekerd door een openbare instelling die rechtspersoonlijkheid geniet, het Fonds voor arbeidsongevallen, ingesteld bij KB 66 van 10.11.1967.
Nederland : zie arbeidsongeschiktheid.