v., facet van vnl. medisch onderzoek dat zich bezighoudt met de betrekking tussen gezondheid en arbeidsbelasting.
Historisch zijn drie gedeeltelijk overlappende fasen te onderscheiden:
1. onderzoek ten behoeve van bestrijding en behandeling van beroepsziekten; periode van excessen;
2. onderzoek naar gewenste kwaliteit en kwantiteit van arbeidsomgeving bepalende factoren, meer gericht op reeds vroegtijdig optredende verschijnselen en op behaaglijkheid; vaststelling van grenzen van toelaatbaarheid;
3. onderzoek naar optimaal gebruik van menselijke functies, en naar aanpassing van taak en omgeving aan menselijke capaciteiten (zie arbeidsbelasting, zie ergonomie). Hier zijn de volgende probleemgebieden: arbeidsfysiologie, arbeidspsychologie, arbeidstoxicologie, arbeidshygiëne.
In Nederland wordt arbeidsgeneeskundig onderzoek gecoördineerd en gestimuleerd door de Gezondheidsorganisatie TNO via haar Commissie voor Arbeidsgeneeskundig onderzoek (CARGO-TNO) en door de Commissie Wetenschappelijk onderzoek voor de Ned. Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB).
In België geschiedt het wetenschappelijk onderzoek in verband met arbeidsgeneeskunde haast uitsluitend in de departementen Maatschappelijke gezondheidszorg van de medische faculteiten. Dit onderzoek wordt gesubsidieerd door het Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek (FGWO) en/of door de industrie.