Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2019

Arameeërs

betekenis & definitie

volk in het oude Nabije Oosten, dat vooral in Syrië en Mesopotamië sinds de 12e eeuw v. C. een belangrijke rol speelde.

De oorspronkelijk nomadische, in stamverband levende Arameeërs vestigden zich omstreeks 1200 v. C. Arameeërs profiterend van het machtsvacuüm Arameeërs aan de grenzen van het cultuurland langs de Midden-Eufraat en in de Syrische steppe. Binnen enkele eeuwen komt het tot de stichting van een aantal staatjes in Syrië en Noordwest-Mesopotamië Arameeërs het gebied dat het OT Aram Naharaïm noemt zoals Bit Adini (hoofdstad Til Barsip aan de Eufraat), Bit Bachjan (hoofdstad Guzana) en Bit Zamani (Chaboer- en Balichgebied). Langs de Midden-Eufraat woonden o.a. de Chindanoe en de Soechoe.Zij kwamen reeds vroeg in botsing met de Assyriërs, voor het eerst met Tiglath-Pileser I (eind 12e eeuw v. C.), die hen vanaf de Libanon tot de grens van Babylonië bestreed en 28 maal de Eufraat overstak. Rond 1000 v. C. kregen zij in koning David van Israël concurrentie uit het zuiden; David boekte veroveringen op en onderwierp Hadadezer van Aram-Zoba en Bet-Rehob (vgl. 2 Sam. 8 en 10). Het centrum van de Aramese statenwereld verplaatste zich onder Assyrische druk naar Syrië, met vanaf de 10e eeuw staten als Sam’al, Hamath (gemengd Aramees-Hettitisch), Hadrach, Arpad en vooral Damascus, dat vanaf de 9e eeuw een dominerende rol speelde. Damascus onder Hadadezer/Benhadad II was de leider van de grote coalitie Arameeërs waaraan ook Achab van Israël deelnam Arameeërs die in 853 met succes Salmanassar III van Assyrië in de slag bij Qarqar bestreed.

Damascus werd in 732 door Tiglath-Pileser III veroverd. Verflauwde de Assyrische dreiging dan leverden de Syrisch-Palestijnse staten onderling strijd, zoals vooral blijkt uit de conflicten tussen Damascus en Israël in de 9e en 8e eeuw v. C.; uit het OT bekende Aramese koningen zijn: Tabrimmon, Benhadad I-III, Hazaël en Rezin.

Vanaf de 10e eeuw v. C. drongen de Arameeërs ook in Babylonië door, waar zij zich na 800 meer en meer als landbouwers en als kleinveenomaden wisten te vestigen. De vijandschap met de Babyloniërs maakte geleidelijk plaats voor samenwerking in de strijd tegen Assyrië. In de 8e eeuw vermeldden de Assyrische inscripties niet minder dan 36 Aramese stamverbanden, vaak onder leiding van sjeiks, in Babylonië. Deze Aramese stamverbanden zijn te onderscheiden van de Chaldese, al was er linguïstische verwantschap en samenwerking. Niet de politieke maar de culturele rol van de Arameeërs, via hun taal, Aramees, was het belangrijkst.

LITT. A. Dupont-Sommer, Les Araméens (1949); M. Unger, Israël and the Aramaeans of Damascus (1957); J. Hoftijzer, Religio Aramaica (1968); J.A. Brinkman, A political history of Post-Kassite Babylonia (1968; p.267 vlg.); M.

Dietrich, Die Aramaer Südbabyloniens der Sargonidenzeit (1970); A. Malamat, The Aramaeans (in: D.J. Wiseman, red., Peoples of Old Testament Times, 1973).

< >