[Lat. Canones Apostolorum], benaming van een verzameling van 85 kerkregels, die in de vorm van de synode-uitspraken handelen over keuze, wijding, plichten enz. van kerkelijke ambtsdragers en die inhoudelijk steunen op de Apostolische Constituties, waaraan de canones van de synodes van Antiochië (341), Gangres (ca. 340) en Laodicea (ca. 360) zijn toegevoegd.
Deze kerkorde, rond 400 ontstaan in het oosten (Syrië?), vormt een aanhangsel van de Apostolische Constituties en is als zodanig tot ons gekomen; daarom misschien afkomstig van de bewerker van die Constituties. Alle canones werden op de Trullaanse Synode (692) officieel erkend en bezitten ook thans nog rechtskracht bij de (schismatieke) Grieken; in het westen kregen slechts de eerste 50 canones rechtskracht (via een Latijnse vertaling van Dionysius Exiguus), getuige de opname in de zgn. pseudo-isidorische decretalen en in het Decretum Gratiani.LITT. C. Kirch, Enchiridion fontium historiae ecclesiasticae antiquae (5e dr. 1940); A. van Hove, Prolegomena ad Codicem Iuris Canonici (2e dr. 1945).