af'horen (hoorde af, heeft afgehoord),
1. onwillekeurig toevallig of door luisteren vernemen: zij hadden het gehele gesprek, plan afgehoord (afluisteren geschiedt altijd opzettelijk);
2. ondervragen en ten einde toe aanhoren (getuigen).
Gepubliceerd op 12-01-2019
betekenis & definitie
af'horen (hoorde af, heeft afgehoord),
1. onwillekeurig toevallig of door luisteren vernemen: zij hadden het gehele gesprek, plan afgehoord (afluisteren geschiedt altijd opzettelijk);
2. ondervragen en ten einde toe aanhoren (getuigen).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: