Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Afhalen

betekenis & definitie

af'halen (haalde af, heeft afgehaald).

1. iets in ont- vangst komen nemen op de plaats waar men weet dat het gereed ligt: een aangetekende brief afhalen;
2. naar iemand gaan om hem vandaar ergens heen te (be)geleiden: iemand van de trein afhalen;
3. naar bene- den halen: brandstof afhalen (van de zolder);
4. iemand of iets (met kracht of geweld) ergens verwijderen: ze hebben hem van de tribune afgehaald;
5. van iets ontdoen: een haas, een paling afhalen; peulen, snijbonen afhalen; bessen afhalen; bedden afhalen; het beddegoed van het bed enz. nemen om het bed later weer te kunnen opmaken; de voorzeilen -, ze door halen aan de brassen van de mast aftrekken en weer vol doen staan; (fig.) hij weet overal iets af te halen, voordeel trekken uit;
6. iemand iets afhalen, op listige of slinkse wijze van hem weten te verkrijgen;
7. gew., uitputten.

< >