af'gang, m. (-en),
1. het afgaan; helling, hellende weg;
2. stoelgang, ontlasting;
3. de stof die men bij stoelgang loost, uitwerpselen, ontlasting;
4. het verminderen, afnemen.
Gepubliceerd op 12-01-2019
betekenis & definitie
af'gang, m. (-en),
1. het afgaan; helling, hellende weg;
2. stoelgang, ontlasting;
3. de stof die men bij stoelgang loost, uitwerpselen, ontlasting;
4. het verminderen, afnemen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: