Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Afdoening buiten proces

betekenis & definitie

(transactie), de mogelijkheid in geval van overtreding een strafvervolging te voorkomen.

In Nederland bepaalt art. 74 WStr. dat het recht tot strafvordering wegens overtredingen waarop naar de wettelijke omschrijving geldboete (hetzij als enige hoofdstraf, hetzij nevens hechtenis) is gesteld, vervalt door vrijwillige voldoening aan de voorwaarden welke de bevoegde ambtenaar van het OM op vóór de aanvang ter terechtzitting in te dienen verzoek van de verdachte ter voorkoming van de strafvervolging mocht hebben gesteld. Deze voorwaarde bestaat uit: betaling binnen een door de ambtenaar te bepalen termijn en op een door deze aan te wijzen plaats, van een bepaalde geldsom, met of zonder uitlevering van aan verbeurdverklaring onderworpen voorwerpen of voldoening der geschatte waarde of afstand van reeds inbeslaggenomen voorwerpen. Veelal vraagt reeds de opsporingsambtenaar, die een overtreding meent geconstateerd te hebben aan de verdachte of hij wil ‘schik- ken’ of ‘vóórkomen’, d.w.z. of hij eventueel gene- gen is aan de door de bevoegde ambtenaar van het OM te stellen voorwaarde ter voorkoming van een strafvervolging te voldoen of op de openbare terechtzitting wil terechtstaan. Bij de wet van 9.

1. 1958, Stb. 7, is in het WStr. ingevoegd art. 74bis, volgens welk artikel aan opsporingsambtenaren de bevoegdheid van afdoening buiten proces kan worden verleend (transactie in handen der politie). De te stellen voorwaarde bestaat uit de betaling van een bepaalde geldsom, hetzij onmiddellijk aan de opsporingsambtenaar, hetzij uiterlijk op de dag na de ontdekking van het feit. Deze afdoening buiten proces is nader geregeld in een AMvB van 21.4.1959, Stb. 127, het Besluit transactie in handen der politie 1959, gewijzigd bij besluit van 11.8.1971, Stb. 51
7. In België is de transactie vanouds aanwezig in het fiscale strafrecht. Sinds 1935 is zij ingevoerd voor zaken, die onder de bevoegdheid vallen van de politierechtbank (art. 166 WStr.). Later werd die regeling uitgebreid tot zaken, die onder de bevoegdheid vallen van de correctionele rechtbank, indien het wanbedrijven betreft waarop niet meer dan één maand gevangenisstraf (in sommige gevallen drie maanden) is gesteld; onder die regeling vallen ook verkeersongevallen, behoudens wanneer het slacht- offer overleden is (art. 180 WStr.). Afdoening buiten proces is slechts mogelijk, indien de schade, die door het misdrijf werd veroorzaakt, volledig vergoed is.

Door het KB van 1.3.1971 is thans ook de zgn. schikking met de politie mogelijk gemaakt voor verkeersdelicten, die geen schade aan derden hebben teweeggebracht. Ze bestaat in de onmiddellijke inning van een bepaald bedrag, dat verschilt al naar gelang de categorie weggebruikers, door politieambtenaren, die daartoe door de procureur-generaal gemachtigd zijn. De betaling gebeurt niet in geld, maar door middel van zegels, uitgegeven door het Ministerie van Financiën, die in de postkantoren verkocht worden.

< >