af'dammen (damde af, heeft afgedamd), door een dam of dijk afsluiten (een sloot, een kanaal) of afleiden (het water); (fig.) geen politietoezicht kon het juichend publiek meer afdammen, tegenhouden, keren.
WATERBOUWKUNDE. Door afdammen wordt het water geweerd, waarbij de bouwput door bema len wordt drooggehouden. Het afdammen geschiedt door het aanleggen van gronddammen, het afheien met damwanden of het aanbrengen van kistdam- men. In Zeeland worden de zeegaten afgedamd (Deltawerken). Bij rotsbodem is heien onmogelijk. Cellen van stalen damplanken worden dan op- gevuld met grond en op de rotsbodem neergelaten.