aediles - aedi'les [Lat.], m. (mv.), Romeinse magistraten, twee in getal, die waakten over de tempel (aedes) van de godin van het plebs, Ceres, op de Aventijn. Deze aediles plebis stonden in rechtszaken de volkstribunen terzijde bij de bescherming van het plebs en bewaarden de volksbesluiten (plebiscita).
In 367 v.C. werden twee aediles curules toegevoegd, afwisselend gekozen uit patriciërs en plebejers. Samen vormden zij één college, dat toezicht hield op stadsverkeer en marktwezen (maten en gewichten) en de zorg had voor watertoevoer en korenvoorziening. De organisatie van de openbare spelen, ludi Romani door de aediles curules, ludi plebeii door de aediles plebis gaf hun in de late republiek gelegenheid grote politieke invloed te winnen. In de keizertijd werden hun taken aan verschillende ambtenaren (o.a. de praefectus annonae) toegewezen.
De aediles curules waren in het bijzonder belast met een beperkte iurisdictio: zij namen kennis van alle marktgeschillen, hetgeen er in de praktijk op neerkwam, dat vooral geschillen, voortvloeiend uit koop en verkoop van slaven en vee op de markt door hen werden voorbereid. In hun edict introduceerden de aediles curules twee actiones ten behoeve van de koper: de actio redhibitoria, gericht op terugbetaling van de koopsom tegen restitutie van de zaak, en de actio quanti minoris, een actio gericht op een evenredige vermindering van de koopsom en restitutie van het teveel betaalde, indien de koper de zaak ondanks haar mindere waarde toch liever wilde behouden. Beide acties hadden korte vervaltermijnen, nl. zes maanden resp. een jaar. Beide acties zijn in alle moderne wetboeken opgenomen, in het Ned. BW in art. 1543, in het Belg. BW in art. 1644.