Admiraliteitseilanden - eilandengroep ten noordoosten van Nieuw-Guinea, deel uitmakend van de Bismarck-Archipel, die met enkele kleinere groepen eilanden, o.a. de Ninigo- en Hermiteilanden één van de negen administratieve districten vormt (het district Manus) van het Australische Trust Territory of New-Guinea ca. 2000 km2, 23000 inw. Het grootste eiland is het bergachtige Manus (ca. 80 km lang, grootste breedte 27 km). Hierop ligt ook de hoofdplaats Lorengau. De meeste kleinere eilanden zijn atollen. De economie is gebaseerd op visserij en export van kopra.
De Admiraliteitseilanden werden ontdekt door de Nederlander Schouten in 1616. De bevolking van de Admiraliteitseilanden is Melanesisch in ras en cultuur. Voor de visserij worden diverse methoden toegepast (b.v. visvallen van bladeren en takken). Al in traditionele tijden bestond er een zeer uitgebreid net van ruilrelaties, waarin mannelijke cross-cousins eikaars vaste handelspartner waren, hetgeen zich ook uitte in een voorkeurshuwelijk tussen hun kinderen. De bewoners van het eiland Manus, bekend geworden door de studies van Margaret Mead, vervulden hierin de belangrijke rol van tussenhandelaren. Men maakte gebruik van schelpengeld. In de binnenlanden van de Admiraliteitseilanden werd vroeger (en volgens berichten nu nog hier en daar) kannibalisme bedreven. Hier trad ook, evenals op andere eilanden in de Bismarck Archipel, het gevreesde Dukduk geheim genootschap op. De houtsnijkunst staat op een bijzonder hoog peil.
Momenteel staan vooral de kleine eilanden en de kustgebieden onder sterke invloed van de westerse cultuur. Er is een blanke handels- en missiepost gevestigd. De bevolking van de binnenlanden schijnt zich nog goeddeels aan deze invloed te kunnen onttrekken.