adjudant - [Fr.], m. (-en):
1. militair functionaris (meestal een hoofdofficier), die aan een vorstelijk persoon of aan een al of niet militaire autoriteit (b.v. de minister van Defensie, een vlagofficier) is toegevoegd om deze in dienstzaken bij te staan: van dienst; plaatselijk —, officier, die de plaatselijke commandant ter zijde is gesteld;
2. in Nederland de aanspreektitel voor adjudant-onderofficier bij land-, zee- en luchtmacht; in België een graad in de onderofficiersrang ;
3. kaderrang bij de politie;
4. een ooievaarsachtige vogel, soort van maraboe. De aanspreektitel geldt in Nederland voor de adjudant-onderofficieren van de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht, het Korps Mariniers en de Marine Luchtvaartdienst, alsook voor de hoogste onderofficieren van de Koninklijke Marine, wier rang wordt aangeduid met ‘opper’ (b.v. oppermachinist). Uitzondering op dit laatste vormt de opperschipper, die aangesproken wordt met ‘schipper’.
In België bestaat naast de graad van adjudant, ook nog die van adjudant-chef, wat de hoogst bereikbare graad in de onderofficiersrang is. Dan kent men ook nog de functie van opperadjudant.