aderontsteking v. (-en), flebitis, etterige ontsteking van de wand van aders.
Meestal ontstaat zij doordat een ontstekingsproces uit de omgeving op de vaatwand overgrijpt. Minder vaak ontstaat aderontsteking doordat met het bloed versleepte infectiekiemen in de ader blijven steken. Vrijwel steeds zal de ontsteking van de aderwand zie trombose van het vat ten gevolge hebben; men spreekt dan van romboflebitis. Vooral bij spataderen treedt nogal eens oppervlakkige tromboflebitis op van de benen. De ontstoken vaten zijn dan als rode, pijnlijke, vaste strengen te zien en te voelen. Bij etterige ontsteking kan het proces zich snel langs de aderen uitbreiden (niet te verwarren met lymfangitis). Aldus kan een klein geïnfecteerd wondje een ernstige tromboflebitis van been of arm veroorzaken, dan wel van de halsaderen na middenoorontsteking als de ettering van het oor overgaat op de bloedvaten in de schedelholte.
Ook een hersenabces kan langs deze weg ontstaan. Leverabcessen en poortadertrombose ontstonden vroeger nogal eens als complicatie bij appendicitis door voortschrijdende tromboflebitis. Bij etterige tromboflebitis bestaat voorts het gevaar, dat ook de trombus verettert en stukjes, die beladen zijn met de etterverwekkende bacteriën, losraken, met het bloed meegevoerd worden en elders ook abcessen gaan vormen (septische embolie). Door de moderne antibiotische en chemotherapeutische behandeling kunnen deze gevreesde complicaties goeddeels voorkomen worden. Het zgn. kraambeen is geen echte aderontsteking maar een trombose zoals ook na operaties kan voorkomen. Kraamkoorts door infectie van de baarmoeder bij de bevalling (ook bij miskraam) gaat wel met tromboflebitis gepaard.