aderlating v. (-en):
1. het onttrekken van bloed aan het lichaam door middel van het aanprikken (of aansnijden) van een ader ;
2. (fig. en scherts.) het afzetten of doen betalen van een som geld, waardoor men iemand een gevoelig verlies doet lijden. Vroeger werd aderlating veelvuldig toegepast (zie aderlaten). Tegenwoordig alleen gebruikt bij overvulling van de bloedsomloop, om de circulatie te ontlasten. Op zeer grote schaal wordt dagelijks aderlating toegepast bij bloedgevers voor de bloedtransfusiedienst.