actinomycose, v., ziekte van mens en diverse diersoorten (vertebraten).
Bij de mens is de ziekte gekenmerkt door de vorming van fistelende zwellingen in de kaak, de longen of het eerste gedeelte van de dikke darm (het coecum). De verwekker is meestal de Actinomyces (bovis). Deze is normaal, als saprofyt, in de mondhoek (mondflora) aanwezig, doch wordt pas pathogeen bij verworven resistentie, die samengaat met slijmvliesverwondingen, kiesextracties enz. De ziekte is bij de mens tegenwoordig zeldzaam .Vroeger bestond de behandeling uit jodiumtoediening, tegenwoordig komt genezing (met littekenvorming) vlugger tot stand met antibiotica. Natuurlijk moeten eventuele nog gesloten, niet fistelende abcessen eerst geopend en zoveel mogelijk gereinigd worden.