achterhoede - ach'terhoede, v./m. (-n, -s), 1. gedeelte van een legermacht, dat tot taak heeft de hoofdmacht op de terugtocht te beveiligen ; 2. de achterste groep spelers van een ploeg (b.v. bij voetbal, hockey) die de tegenpartij moet afweren; 3. het achteraan komend gedeelte van een wandelend of varend gezelschap.
De wijze van optreden van een achterhoede is sterk afhankelijk van de gesteldheid van het terrein, omdat de kennis daarvan bij de operaties altijd zoveel mogelijk moet worden benut. Een achterhoede bestaat doorgaans uit zeer mobiele, gepantserde eenheden.