Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

Achterberg, Gerrit

betekenis & definitie

Achterberg, Gerrit, Ned. dichter, *20.5.1905 Langbroek, +17.1.1962 Leusden. Achterberg was enige tijd onderwijzer, maar wijdde zich na de jaren dertig geheel aan zijn dichterschap. Zijn eerste verzen bundelde hij samen met die van zijn jeugdvriend A.

J.Dekker in De zangen van twee twintigers (1925), maar als zijn officiële debuut geldt Afvaart (1931), waarmee hij zich echter nog geen belangrijke plaats verwierf in de toenmalige letterkunde, ofschoon sommige gedichten in hun fascinerende thematiek al duidelijk preluderen op zijn later werk. In de acht jaar vóór zijn tweede bundel Eiland der ziel (1939) vond een tragisch voorval plaats: in 1937 doodde hij in een hooglopend conflict zijn hospita, een daad, waarvoor hij op grond van zijn psychische structuur ter beschikking van de regering werd gesteld. Het zgn. centrale thema in Achterbergs poëzie: het oproepen van een gestorven geliefde in het woord, is veelvuldig in verband met dit drama gebracht. De juistheid hiervan moet evenwel worden betwijfeld, omdat het slachtoffer Achterbergs geliefde niet was en het thema zich al in Afvaart aankondigt.

Na 1939 verschenen kort na elkaar een groot aantal bundels waarin vooral het bezwerende karakter van Achterbergs poëzie kenmerkend is. Hij bedient zich daarbij vaak van modern-wetenschappelijke termen, zoals ook blijkt uit titels van sommige bundels (Osmose, Radar, Energie). In zijn later werk treedt een grotere variatie van thema's op en krijgen ook ‘gewonere’ onderwerpen aandacht. Achterberg wordt intussen algemeen beschouwd als één van Ned. grootste dichters, wat ook tot uitdrukking wordt gebracht door het feit dat hij als eerste dichter in 1950 werd bekroond met de P.C.Hooftprijs. Verder is het typerend dat Achterberg als vrijwel enige dichter van de voorgaande generaties ook door de Experimentelen werd aanvaard en dat zijn poëzie zelfs invloed uitoefent op de jongste dichtkunst. Achterberg bracht zijn werk zelf regelmatig bijeen in verzamelbundels die hij Cryptogamen noemde: Cryptogamen, Oude cryptogamen, Cryptogamen III en Cryptogamen IV (resp. 1946, 51, 54 en 61). Uitgave: Verzamelde gedichten (1963).

LITT. F.Sierksma e.a., Commentaar op Achterberg (1948); R.P.Meijer, Contribution to the study of the poetry of G.Achterberg (diss. 1958); W.Hazeu, Dichter bij Achterberg (1965; met bibliogr.);

B.Bakker e.a., Nieuw kommentaar op Achterberg (1966); R.L.K.Fokkema, Varianten bij Achterberg (diss. 1973).

< >