Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

acces

betekenis & definitie

acces' [Fr., Lat. accessio, toevoeging, of accessus, toegang, toetreding], o. (-sen):

1. toegang (tot een bijeenkomst);
2. (militair) weg of terreinstrook van beperkte breedte, die door een onbegaanbaar of voor een aanval ongeschikt terrein loopt ;
3. verkiesbaarheid tot zekere kerkelijke ambten ;
4. aanval van een ziekte, van koorts; het hysterisch —;
5. toestemming: — vragen.

KERKRECHT. In de Rooms-Katholieke Kerk heeft dit begrip vier betekenissen; a. wijze van eigendomsverkrijging, nl. door middel van natrekking; b. gerechtelijke inspectie van een plaats of omstreden zaak (Codex Iuris canonici, can. 18061811); c. loslaten van de eigen kandidaat en per accessum stemmen op een kandidaat die al het grootste aantal stemmen, hoewel nog niet het vereiste aantal, heeft; gebruikelijk bij een pauskeuze, totdat Pius x dit in 1904 afschafte; d. de actuele onmiddellijke geschiktheid van een kandidaat voor een beneficie of waardigheid.

MILITAIR. Bij een stelling die door inundaties wordt bedekt worden de accessen gevormd door droogblijvende wegen, hoge dijken en kaden die op een stelling aanlopen.

< >