Absintwet, Ned. wet van 6.12.1910, Stb. 462. Met deze wet wordt beoogd de gevaren voor de gezondheid, welke zijn verbonden aan het gebruik van absintlikeur, te voorkomen. Deze gevaren zijn o.a. verlammingsverschijnselen, delirium met krampen welke op epileptische aanvallen gelijken, krankzinnigheid en soms een vroegtijdige dood. Deze gevaren waren des te ernstiger, daar zij erfelijke beschadigingen teweeg brachten.
De wet bevat een absoluut verbod van vervaardiging, verkoop, aflevering en het voor aflevering voorradig hebben van absint. Om invoer te voorkomen is invoer en vervoer tevens verboden. Doorvoer is onder bepaalde voorwaarden toegestaan,