Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

Abjat(h)ar

betekenis & definitie

Abjat(h)ar [vader (God) heeft of geeft overvloed], figuur in het OT, zoon van Achimelech, priester in de tijd van Saul, David en Salomo; hij vluchtte na de moord op de priesterschap te Nob door Saul naar David en diende hem als priester (1 Sam. 22,23 en 30). Hij koos de partij van Adonia tegenover Salomo en werd door de laatste verbannen naar Anatot (1 Kon.1 en 2). Met de priester Zadok bracht hij de ark naar Jeruzalem (1 Kron.15).

< >