Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

abdicatie

betekenis & definitie

abdicatie - abdica'tie [Lat. abdicare, afstand doen van], v. (-s), afstand (m.n. van de troon).

Volgens art. 15 der Ned. GW heeft afstand van de Kroon ten opzichte van de opvolging hetzelfde gevolg als overlijden. Na de afstand geboren kinderen die niet reeds verwekt waren, zijn van de erfopvolging uitgesloten.

Sinds de GW herziening van 1963 geldt voor een regerend koning(in) dat hij/zij, indien hij/zij zonder toestemming van de Staten-Generaal in het huwelijk treedt, daarmee afstand doet van de kroon. Het aangaan van een dergelijk huwelijk heeft ten opzichte van het bezit van de kroon hetzelfde gevolg als overlijden. Voor hen, die voor opvolging tot de kroon in aanmerking zouden kunnen komen geldt een zelfde regeling. De Ned. GW gaat overigens uit van het beginsel der continuïteit: de opvolger treedt direct in de rechten van zijn voorganger.

De abdicatie is een eenzijdige verklaring van de vorst en kan mondeling, b.v. bij proclamatie of toespraak in de volksvertegenwoordiging of schriftelijk geschieden. Gelegenheid om daarop terug te komen geeft de grondwet niet.

De Belgische GW bevat geen bepalingen omtrent de abdicatie van de koning, doch ze wordt door het Belgisch grondwettelijk recht aanvaard, wat eenmaal het geval was bij de abdicatie van koning Leopold III (16.7.1950). De akte van abdicatie werd opgesteld door de minister van Justitie, notaris van de koning, ondertekend door de koning en mede-ondertekend door de eerste-minister, de voorzitters van de Wetgevende Kamers, de eerste voorzitter en de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie.

< >