Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

Abbo

betekenis & definitie

Abbo, abt van Fleury (988-1004), *ca. 945 bij Orleans, †13.11.1004 La Réole. Na er de kloosterschool bezocht te hebben trad hij in in de benedictijnenabdij van Fleury (thans Saint-Benoît-sur-Loire). Te Parijs, Reims en Orléans voltooide hij zijn studies.

Hij werd leermeester aan de beroemde abdijschool van Fleury (965-985). Na een tweejarig verblijf in Engeland, als leraar aan de kloosterschool te Ramsey, werd hij in 988 tot abt van Fleury verkozen. Hij was vriend en raadsman van de Franse koning Robrecht II, ijverde voor de rechten van de kloosters, het oppergezag van de paus en de invoering van de hervorming van Cluny. In die zin schreef hij Brieven, het traktaat Apologeticus, een verzameling Canones. Naar aanleiding van de hervorming van de priorij La Réole, in Gascogne, kwam hij bij een oproer om het leven. Hij bevorderde het opvoedingsideaal van de Zeven Vrije Kunsten, vooral de studie van het quadrivium. Te Ramsey schreef hij zijn Questiones grammaticales (een taalkundig werk met een studie over syllogismen) en de Vita sancti Edmundi. Te Fleury schreef hij een Computus (over de tijdberekening), traktaten over de astronomie en een commentaar op het werk van Victorius van Aquitanië (5e eeuw).

Abbo was één van de belangrijkste bevorderaars van de profane wetenschappen in de 10e eeuw. Uitgave: J.P.Migne (in Patrologia latina 139, k. 417-578); A.van de Vyver, Les oeuvres inédites d’Abbon de Fleury (in Revue bénédictine 47,1935); A.van de Vyver, Abbonis Floriacensis opera inedita I (1966).

LITT. P.Cousin, Abbon de Fleury-sur-Loire, un savant, un pasteur, un martyr à la fin du Xe siècle (1954).

< >