Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

aardverschuiving

betekenis & definitie

aardverschuiving, v. (-en), het afglijden van onverhard gesteente of van de verweringslaag langs een helling.

Aardverschuivingen zijn een vorm van denudatie. Het zijn meestal vrij plotselinge en vlugge bewegingen van massa’s met betrekkelijk weinig water of ijs. Ze treden in het algemeen op bij verstoringen in het evenwicht, hetzij door versteiling van de helling: weg- of kanaalsnijdingen, ondergraven van een oever, aardbevingen (Assam 1950), hetzij doordat, b.v. na hevige regens, de wrijvingsweerstand van de onderlaag vermindert. Dit doet zich vaak voor als kleiige gesteenten water opnemen uit boven- of onderliggende poreuze lagen. Ook door de afwisseling tussen vorst en dooi kan de samenhang van kleiige massa’s veranderingen ondergaan, die aardverschuiving tot gevolg hebben. Ze zijn te onderscheiden van bergstortingen waarbij grotere hoeveelheden vast gesteente snel omlaag komen, modderstromen (lahars), waarbij de afschuivende massa meer water bevat en de uiterst langzame kruip- en solifluctiebewegingen (creep).

Het onderscheid tussen deze verschijnselen is echter niet scherp aan te geven. Aardverschuivingen zijn verbreid in de gematigde zone, met niet te hevige neerslag en veelal een continu plantendek. Aangezien zij wegen en kunstwerken kunnen beschadigen hebben ze in hellend terrein grote betekenis. De voornaamste tegenmaatregelen zijn: afgraven van te steile hellingen, ontwateren, waterdicht afdekken en het bouwen van steunmuren. Beplanting alleen is meestal niet voldoende.

< >