aapmens - m. (-en), verouderde aanduiding voor een veronderstelde tussenfase in de evolutie van aap naar mens.
Thans wordt aangenomen dat er niet slechts één oer-voorouder type heeft bestaan (zie fylogenie), maar dat veel elkaar opvolgende stadia van steeds minder aap- en steeds meer mensachtige wezens zijn voorgekomen. Vanaf de afsplitsing van de Hominiden (15 miljoen jaren geleden) gingen onze hominide voorouders steeds meer afwijken van de voorouders der mensapen. De 10 mln. jaar later levende Australopithecinae vertonen weinig uitgesproken aapachtige kenmerken meer. Hoe meer fossielen worden gevonden, hoe verder de grens tussen nog aapachtig en reeds menselijk verder terug wordt verschoven. De aapmensen van Heidelberg, Java, Peking en Solo worden thans als menselijke wezens beschouwd (zie Homo erectus). Soms worden ook de jongste vormen van Australopithecus habilis binnen het genus Homo geplaatst.
LITT. H.Wendt, From ape to Adam (1972).