Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aanvaring

betekenis & definitie

aan'varing, v. (-en), botsing tijdens het varen, m. n. van twee of meer schepen dan wel met een ander roerend of onroerend goed: in — komen met, aanvaren tegen ; (oneig.) botsingen van luchtvaartuigen in de lucht; ook fig.

RECHT. Voor schade door aanvaring ontstaan is in het algemeen aansprakelijk de reder van het schip dat schuld aan de aanvaring heeft, hetzij dit is een der in aanvaring gekomen schepen, hetzij beide, hetzij een ander schip. Zijn meer schepen aan de aanvaring schuldig, dan wordt de onderlinge aansprakelijkheid verdeeld in evenredigheid der begane fouten. Of er bij varen fouten zijn begaan en of de aanvaring daarvan het gevolg is, wordt beoordeeld aan de hand van de diverse voor de vaarwaters geldende wetten en reglementen (o.a. de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaring op zee) en de eisen van goed zeemanschap. Voor aanvaring tussen zeeschepen van verschillende nationaliteit geldt in Nederland en België en vele andere landen het Verdrag van Brussel van 1910 (Ned. wet van 11.6.1913, Stb. 26; Belg. wet van 14. 9.1911). Is de aanvaring ontstaan door overmacht, dan behoeft de schade niet vergoed te worden. Voor vergoeding van schade aan de lading moeten de ladingeigenaren zelf hun vordering instellen (art. 534 Ned. WvK, art. 251 Belg. WvK). Het binnenvaartrecht is in Nederland gebaseerd op het Verdrag van Genève van 1960. Op de Rijn, de Lek en de Waal is toepasselijk het Reglement van Politie voor de Rijnvaart, op de overige openbare wateren binnen Nederland het Vaarreglement (artt. 936 vlg. WvK). In België dient wat de binnenvaart betreft te worden verwezen naar het KB van 15.10.1935 (herhaaldelijk gewijzigd) en het KB van 7.9.1950 houdende bijzondere reglementen van sommige scheepvaartwegen.

< >