aan'monstering, v. (-en), in ruime zin het in dienst nemen of in dienst treden van scheepsofficieren en schepelingen tot het doen van een of meer reizen of voor een bepaalde of onbepaalde tijd.
Meestal verstaat men er in meer beperkte zin het brengen van een schepeling op de monsterrol onder. Het opmaken van de monsterrol, d.i. de staat van de bemanning van een zeeschip, geschiedt ten overstaan van een ambtenaar (waterschout); zij wordt door de reder, de kapitein en de schepelingen ondertekend. Bij de monstering moet de met de schepeling gesloten arbeidsovereenkomst door de reder worden overgelegd. Om te kunnen monsteren moet een monsterboekje en een geneeskundige verklaring worden overgelegd. De dag, waarop de monsterrol wordt opgemaakt, is in het algemeen de dag, waarop de dienst aan boord van het schip aanvangt. In Nederland geregeld bij de artt. 404, 451 vlg. WvK, resp. Schepelingenbesluit 1937.
In België moet men, om tot de aanmonstering toegelaten te worden: 1. 14 jaar oud zijn, voor de dienst aan dek (18 jaar, voor de dienst in de machinekamer; 21 jaar voor vrouwen); 2. een der landstalen of het Engels voldoende verstaan; 3. vrij zijn van andere verbintenissen wegens scheepsdienst en van militaire verplichtingen; 4. niet beticht zijn van wanbedrijf of misdaad; 5. voldoen aan een geneeskundig onderzoek, waaruit moet blijken dat de inscheping van de zeeman geen gevaar oplevert voor zijn eigen gezondheid of voor die van de bemanning. (Wet arbeidsovereenkomst scheepsdienst, 5.6. 1928, artt. 13, 19-21). Het afsluiten van de monsterrol door de waterschout of de consul verleent aan de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst kracht van wet. scheepvaart.