Carpinusbladige Zelkova Kaukasus; 20-25 m.
Kleine boom of struik met in de aanvang behaarde twijgen; knoppen donkerbruin en enigszins behaard; bladstelen behaard, 2-5 mm lang; bladeren gemiddeld 5-7 cm lang, bovenzijde eerst kort behaard en ruw, later kaal en donkergroen, onderzijde langs de nerven blijvend behaard, niet glanzend, eivormig of lang-eivormig, met 6-8 paar zijnerven, bladrand groot gezaagd-getand.