Ph.lemoínei X ? Ph.grandiflórus Bladeren 5-9 cm lang, eivormig tot lang-eivormig, zwak getand, soms bijna gezaagd, onderzijde spaarzaam behaard, soms bijna kaal. Bloemen 3, of in trossen van 5-9; kroonbladen meestal opstaand;
kelk kaal; stijlen even lang als de meeldraden.
Onderstaande vormen worden meestal hoge struiken met tamelijk grote bladeren en witte, enkele bloemen.
„Conquête”; onregelmatig opgroeiende struik met slanke buigzame twijgen en lichtgroene lang-eivormige bladeren; bloemen meestal 3-5 bijeen, 5-6 cm in diameter, met smalle kroonbladen.
„Mer de Glace”; tot 1,25 m hoge struik met dunne twijgen; bloemen tot 7 cm in diameter, meestal 3-7 bijeen, zilverachtig wit, zwak riekend, „Norma”; tot ruim 2 m hoge struik, met slanke aan de top overhangende twijgen; bloemen tot 5 cm in diameter, schotelvormig, zuiver wit, bijna niet riekend.
„Rosace”; een van de allermooiste vormen uit deze groep; bloemen tot ruim 6 cm in diameter, schotelvormig, zuiverwit.
„Voie Lactée”; tot 2,5 m hoge struik en zeer rijk bloeiend. Bloemen 5-7 cm in diameter, met breedeivormige kroonbladen, zuiverwit.