C.pentagýna X C. crus-gálli?
Twijgen roodbruin, met bruine ronde knoppen en weinige, tot 1,5 cm lange doornen. Bladeren 7-9 cm lang, eivormig, met wigvormig toelopende bladvoet, zwak gelobd, bovenzijde glanzend donkergroen, kaal, onderzijde iets lichter en langs de nerven blijvend behaard. Bloeit in Juni in viltig behaarde tuilen;
bloemen wit, met 15, zeer zelden 20 meeldraden met rode helmknoppen; vrucht rond-ovaal, 7-9 mm in diameter, zwart-rood. Deze hybride vormt een breed uitgroeiende struik of kleine boom; opvallend door de zeer lang aan de boom blijvende bladeren.