C. tanacetifólia X C.punctáta ?
Synoniem: C. celsiána DIPP. non Bosc.
Hoge struik of kleine boom, met eerst opgaand groeiende, later meer afstaande takken. Jonge twijgen viltig behaard, later kaal of bijna kaal en spaarzaam met ruim 1,5 cm lange doornen bezet, deze eveneens iets behaard en met enkele knoppen. Bladeren tot 8 cm lang, eivormig of breed-eivormig, 5-7-lobbig, de lobben hoogstens tot op de helft van het blad ingesneden, gezaagd, min of meer stomp toelopend, eerst aan beide zijden viltig behaard, later bovenzijde blijvend spaarzaam behaard, onderzijde kort viltig behaard. Bloeitijd Mei-Juni; bloemen tot 2 cm in diameter met grijs behaarde kelk en bloemstelen, kelkslippen spits en gezaagd; 20 meeldraden met rode helmknoppen; vrucht eerst groen-geel, later bruin-rood.
Wordt weleens verwisseld met X C. celsiána Bosc, doch deze heeft meer glanzend bruin-rode twijgen en doornen, terwijl ook de bladeren aan de basis dieper zijn ingesneden en meer glanzend donkergroen zijn getint. De vruchten groter, iets, doch onduidelijk behaard en doffer.
