Blauwe regen Windende struiken met zomergroene, onevengeveerde bladeren, meestal blauw, soms wit gekleurde bloemen in hangende, zelden opstaande trossen, vlag groot, aan de voet met 1, zelden 2 aanhangsels;
vruchtbeginsel kaal of behaard, stampervoet omringd door een gelobde schijf, stijl kaal; kelk klokvormig, 2-lippig, getand. Peulvrucht gesteeld, plat, lederachtig, aan het einde der trossen, 2-kleppig openspringend.
Van het geslacht Wistéria, ook wel Glycíne genoemd, komen bij ons hoofdzakelijk 2 soorten voor, W. sinénsis SWEET, die bij ons wel het meest wordt gekweekt en W.floribúnda DC.; de eerste kenbaar aan de dichte, brede bloemstrossen, de laatste door de minder sterk ruikende bloemen in lange, ijle trossen. Het zijn beide snelgroeiende klimstruiken, die zeer veel worden gebruikt voor bekleding van waranda’s, balcons, loofgangen of prielen, terwijl jaarlijks ook vele daarvoor gekweekte planten worden geforceerd voor de bloemenwinkels.
Niet alleen als klimstruik is Wistéria te gebruiken voor tuinbeplanting, ook als vrijstaande struik is hij zeer mooi, mits voldoende ruimte aanwezig is; een grote bloeiende struik met de fijn getinte, violet-blauwe bloemen in lange, hangende trossen is een onvergetelijk gezicht. Ook de witbloeiende variëteit van W. sinénsis, die minder sterk groeit dan de soort, is voor dit doel uitnemend geschikt.
Men kweekt Wistéria zeer vroeg in het voorjaar, lang voor de bladontwikkeling, door zetten op eigen wortel of op geïmporteerde zaailingen. Voor de eerste methode moet men jaarlijks de beschikking hebben over enige jaren vaststaande planten, waarvan men de wortelstukken zowel als de entrijzen kan gebruiken. Na het veredelen worden de planten opgepot en onder glas aan de groei gebracht. Vooral in Boskoop worden de planten vaak in potten doorgekweekt en met potkluit verkocht.
Planten van zaailingen opkweken geeft meestal teleurstelling, tenzij men dit als proef beschouwt en de planten eerst nadat zij gebloeid hebben aflevert.
