Gepubliceerd op 19-03-2019

Weígela praécox BAILEY

betekenis & definitie

Korea; 2 m.

Synoniem: Diervílla praécox LEM..

Gedrongen groeiende struik met geheel kale twijgen en zeer kort gesteelde ovale of bijna eivormige bladeren, reeds begin Mei bloeiend met donkerrose, aan de binnenzijde geelachtig getinte bloemen, meestal 3-5 bijeen. Bladeren 5-10 cm lang, met meestal afgeronde bladvoet, bovenzijde licht behaard, onderzijde dicht behaard; bloemen 3-4 cm lang, met behaarde korte steel en kelk; bloemkroon aan de buitenzijde fijn behaard. Een van de vroegst bloeiende en goed winterharde soort.

Tot bovengenoemde soort behoren enkele bastaarden, kruisingen van LEMOINE; al deze vormen bloeien evenals W.praécox zeer vroeg en zijn evenals deze te herkennen aan de grote, meestal behaarde bladeren.

„Bouquet rose”; mooie struik vormend, begin Mei bloeiend met grote glanzend rose bloemen, de binnenzijde lichtgeel.

„Floreal”; zeer opvallend door de tamelijk grote zachtrose bloemen; de binnenzijde donkerrood.

„Gracieux”; mooie struik met overhangende twijgen;

half Mei bloeiend met zachtrose bloemen, de binnenzijde geel getint.

B. Kelkslippen lijnvormig, bijna tot de basis gedeeld; zaden gevleugeld.

< >