Gepubliceerd op 14-03-2019

Tília L

betekenis & definitie

Meestal hoog groeiende bomen met zomergroene, enkelvoudige, gezaagde of getande, eivormige of breed-eivormige bladeren; bladvoet meestal scheef-hartvormig of afgerond, top kort toegespitst. Bloeitijd na de bladontwikkeling van Juni-Augustus; bloemen geel in okstelstandige tuilen en riekend; vrucht een rond of peervormig nootje, glad of geribd. Door de dichte stand van takken en twijgen en de regelmatige, bijna ronde kroon is de linde een van de mooiste bomen, welke als solitairboom kunnen worden aangeplant in onze grote parken en tuinen.

Vele oude lindebomen worden alleenstaand, in het landschap of op pleinen in de kom van de dorpen als schaduwboom aangetroffen. Enkele soorten, variëteiten of bastaarden worden ook zeer veel als laanbomen aangeplant, vooral nu de laatste jaren gezocht wordt naar laan- of straatbomen, welke de iep zouden kunnen vervangen; niet op alle plaatsen echter waar iepen goed groeien kunnen ook linden geplant worden. Een nadeel voor stadsbeplanting is wel, dat vooral de Europese soorten zeer vroeg hun blad laten vallen en dat een beplanting dan eerst goed gaat groeien, wanneer de kronen voldoende ontwikkeld zijn om stam en onmiddellijke omgeving voldoende te kunnen beschaduwen. De linde verdraagt zeer goed het snoeien, zij wordt dan ook wel als leiboom gekweekt of ter plaatse zodanig gesnoeid, dat men een platte, brede kroon krijgt.

De linde groeit zeer goed op een niet te droge, humushoudende zandgrond; de meeste soorten, variëteiten en bastaarden worden van afleggers gekweekt, enkele variëteiten door spleet- of kroongriffelen op de soort; enkele soorten ook van zaad; zie hiervoor verder bij de beschrijving.

< >