N.-Europa; 12 m.
Synoniem: S.scándica E.FRIES, S.aria var. suécica HORT., Aria suécica KOEHNE.
Hoge struik of boom, voornamelijk in Zweden en Finland inheems, met sterk afstaande takken, een brede kroon vormend. Twijgen viltig behaard, later kaal, aan zonzijde glanzend rood-bruin met kleine, geel gekleurde lenticellen; knoppen eirond, groen, aan de top iets behaard.
Bladstelen 1,5-2,5 cm lang; bladeren 7-11 cm lang, 4-8 cm breed, elliptisch of breed-eivormig, 6-8 paar zijnerven, evenveel lobben, bladvoet meestal wigvormig toelopend, lobben en top stomp, zelden spits, rand ongelijk gezaagd, bovenzijde glanzend groen, kaal, onderzijde dicht grijsviltig behaard.
Bloeit in Mei met crème-witte bloemen in tot 18 cm brede, losse, viltig behaarde tuilen; bloemen tot 12mm in diameter; vrucht ovaal, oranje-rood, 12 mm in diameter.
