Japan; 7 m.
Synoniem: Bambúsa fastuósa MITF., Arund. fastuósa MAK..
Hoog opgroeiende struik, met rood-bruine zeer dikke stengels, met tot 20 cm lange bruine, eerst behaarde en spoedig afvallende stengelscheden. Bladeren 10-18 cm lang, 1,5-2,5 cm breed, top lang gepunt, bladvoet langzaam in de vrij lange bladsteel overgaand, 5-6 paar nerven, bovenzijde iets glanzend donkergroen, onderzijde blauw-groen, eerst spaarzaam behaard, later kaal. Verlangt een beschutte standplaats, half schaduw.