Europa; 4-6 m.
Komt in Gelderland voor langs heuvels en bosranden, heeft kantige sterk afstaande in bogen overhangende twijgen, welke dicht met brede, scherpe stekels bezet zijn.
Bladeren 3-5-tallig, alle blaadjes elliptisch of eivormig-elliptisch, met spits toelopende top en ongelijk gezaagde, vaak ingesneden bladrand. Bloeit Juni-Juli met kleine, witte bloemen in viltig behaarde en geklierde smalle trossen; vruchten zwart.