Europa; tot 4 m.
Synoniem: R.fruticósus L. var. laciniátus WEST..
De ingesnedenbladige braam heeft eerst groene, later aan de zonzijde olijfbruine, kantige twijgen, eerst spaarzaam behaard, later kaal, met talrijke haakvormige stekels bezet. Bladeren meestal 5-, soms 3-tallig, blaadjes tot 8 cm lang, vaak tot de middennerf ingesneden, lobbenen top spits, rand overigens onregelmatig dubbel gezaagd, bovenzijde matglanzend donkergroen, kaal, onderzijde blijvend kort grijs behaard.
Bloeit in Juni-Juli, soms nog in Augustus-September met witte, iets rose getinte bloemen in sterk gestekelde, viltig behaarde trossen; bloemen tot ruim 2 cm in diameter; kelkbladen teruggeslagen en aan beide zijden viltig behaard; vruchten in September-October rijp wordend, zwart.