Gewone framboos Europa, Azië; 1-2 m.
De gewone framboos heeft, evenals de bij ons beter bekende tuinvormen, welke om hun geurige vruchten worden aangeplant, 2-jarige, groene loten, bijna ongestekeld, alleen aan de voet dicht bezet met dunne, borstelvormige stekels, aan de top behaard en berijpt. Bladeren meestal 3-tallig, ook 5 blaadjes;
blaadjes 5-10 cm lang, langwerpig-eirond, topblaadje kort toegespitst, zijblaadjes langer toegespitst, rand dubbel gezaagd, bovenzijde donkergroen, kaal of spaarzaam behaard, onderzijde witviltig. Bloeit Mei-Augustus in iets overhangende, armbloemige trossen; kroonbladen wit, eerst opstaand, later vlak, korter dan de kelkbladen; vruchten rood, eetbaar, zoet smakend.
De wilde of gewone framboos groeit bij voorkeur op open plaatsen in bossen, is dus weinig lichteisend.
Hiertoe behoren vele tuinvormen, als Hornet en Superlative, benevens de zeer grootvruchtige Lloyd George, Red Cross, Perfection, enz..
De soort, Rúbus idaéus, kan men door zaad en worteluitlopers vermeerderen; de voor de vruchten gekweekte tuinvormen worden altijd op de laatste wijze gekweekt en als 1-jarige loten verkocht.