Gepubliceerd op 14-03-2019

Robínia kélseyi HUTCHINS

betekenis & definitie

O. N.-Amerika, N.-Carolina; 3 m.

Deze struikvormig opgroeiende soort is pas in 1901 ingevoerd en door HUTCHINSON in 1908 volledig beschreven naar een bloeiende struik in Kew. Bij ons is deze soort jammer genoeg nog te weinig verspreid, zeer waarschijnlijk omdat zij een zeer beschutte plaats verlangt, hoewel dit toch met verschillende houtgewassen het geval is, die wèl veelvuldig voorkomen. Reeds op zeer jonge leeftijd bloeien de struiken met zeer mooie, karmijn-rose bloemen in 5-8-bloemige trossen, terwijl ook in het voorjaar tijdens het uitlopen der bladeren de struik zeer mooi is, daar deze dan bruinrood zijn getint.

Jonge twijgen aan de top klierachtig behaard, later kaal; bladeren tot ruim 20 cm lang, met 8-12, tot 3 mm lang gesteelde, meestal overstaande, elliptische of lang-eivormige blaadjes, 2-3,5 cm lang, bovenzijde donkergroen, onderzijde lichter getint, geheel kaal; top spits, zelden stomp toelopend en onduidelijk genaaid, hoofdbladsteel en bladstelen onbehaard.

Bloemen tot ruim 2 cm lang, midden Juni te voorschijn komend; vlag breed eivormig, top iets uitgerand;

kelk diep getand, klierachtig behaard en bruin-rood getint; bloemtrossen behaard. Peulvrucht tot 5 cm lang, geheel bruin borstelig behaard. Evenals de overige soorten wordt deze op R.pseudoacácia laag bij de grond afgeënt.

< >