Californië; 4 m.
De roodbloeiende Ríbes is wel de enige soort, die bij ons, met de hieronder voorkomende vormen voornamelijk als bloemstruik wordt aangeplant, hetzij in grote groepen of enkele exemplaren in kleinere tuinen.
In tegenstelling met de meeste soorten zijn hier de bloemen zeer opvallend in brede, meestal hangende trossen, terwijl de vruchten minder opvallen, zwart gekleurd, wit berijpt en sterk beklierd zijn.
Struik, opgaand groeiend met eerst kort behaarde en beklierde, rood-bruine twijgen; bladsteel 3-6 cm lang, behaard; bladeren 5-10 cm breed, 3-5-lobbig, lobben afstaand, stomp toelopend, bladvoet hartvormig of bijna vlak, rand gekarteld, onderzijde grijsviltig behaard. Bloeit April-Mei met rose of lichtrode bloemen in hangende, klierachtig behaarde trossen;
schutbladen ongeveer even lang als bloemstelen;
kelk buisvormig; vruchten zwart of blauw-zwart, berijpt en beklierd.
R.s.var.atrórubens LOUD. heeft betrekkelijk kleine donkerrode bloemen.
R.s.var.atrórubens LOUD. „Select”; een grote verbetering van voorgaande variëteit; bloemen tamelijk groot, donkerrood.
R.s. „King Edward VII” groeit niet zo sterk; bloemen zeer groot, diep rood, in grote trossen.
R.s. „Lombarts”; bloemen in knop rood, bij het uitbloeien tot lichtrose verkleurend; een van de sterkste groeiers.
R.s.var.cárneum DIPP.; bloemen groot, rose, in brede trossen.
R.s.var.plénum Pont; geen sterke groeier; bloemen gevuld, rood.
R.s.var.albéscens REHD. heeft bleekrose bloemen;
zeer sterke groeier, maar in bloei minder mooi.
