W.-China; 4-6 m.
Breed uitgroeiende struik met viltig behaarde jonge twijgen; bladeren 5-10 cm lang, elliptisch tot omgekeerd ei-lancetvormig, de bladvoet kort afgerond, eerst fijn viltig behaard, later geheel kaal.
Bloeit zeer vroeg, soms einde Februari begin Maart, met lichtrose bloemen in losse, iets hangende tuilen.
Bloemkroon 7-8-delig, klokvormig, 3-4 cm in diameter; meeldraden 14, aan de basis fijn behaard, vruchtbeginsel kaal. Is bij ons op een zeer beschutte standplaats wel winterhard, maar door de vroege bloei bevriezen de bloemen zeer vaak; de bloemknoppen zijn zeer vroeg iets rose getint.
