Gepubliceerd op 14-03-2019

Rhámnus purshiána DC

betekenis & definitie

N. W.-Amerika, N.-Californië; 10-15 m.

Bij ons een hooggroeiende, opgaande struik vormend met grote, eivormig-ovale bladeren die zeer laat in het najaar afvallen. Jonge twijgen eerst groen en dicht behaard, later bruin-groen tot grijs-bruin en kaal;

bladeren 5-12 cm lang, bovenzijde matglanzend donkergroen en kaal, onderzijde enigszins glanzend lichtgroen, vooral langs de nerven blijvend behaard, 10-16 paar zijnerven, bladvoet zwak hartvormig of afgerond, top zelden stomp toelopend, meestal spits of kort toegespitst, bladrand onduidelijk gezaagd, soms bijna gaaf. Bloeit in Juni met 3-8 bloemen in kleine bundels, bloemstelen behaard; vruchten tolvormig, 6-8 mm lang, 3-zadig.

< >