Japanse abrikoos Japan, China; 10 m.
Synoniem: Armeníaca múme SIEB..
De Japanse abrikoos is een van de vroegstbloeiende soorten, die bij zachte winters in December en Januari reeds haar rose bloemknoppen laat zien en, al naar de weersomstandigheden, in Februari of Maart volop bloeit met zeer kort gesteelde, rose bloemen, die bij het afbloeien naar wit verkleuren, terwijl de kleine vruchten het midden houden tussen de pruim Reine Claude en een abrikoos, doch minder behaard zijn dan deze laatste vrucht.
Bij ons wordt het een hoge struik met brede kroon, stam en takken grijs-bruin met diep gegroefde schors, de twijgen groen en bij oude struiken in het voorjaar bijna alle met bloemknoppen bezet. Bladeren zeer vroeg ontluikend, dun en glad, breed-ovaal met zeer lang toegespitste top en meest wigvormig toelopende bladvoet, zelden afgerond of zwak hartvormig, bladrand dubbel gezaagd, eerst iets bruin getint, alleen aan de onderzijde langs de middennerf bij de bladvoet zeer kort behaard.
Bloemen meestal 1-2 bijeen, iets ruikend, 2-3,5 cm in diameter; vruchten tot 3,5 cm lang, bijna rond.
P.m. var. alphándii REHD., synoniem: P.m. var. rósea-pléna HORT. is de belangrijkste bij ons voorkomende variëteit; bloeit zeer rijk met half gevulde, rose getinte bloemen.
Nog worden gekweekt P.m. var. álbo-pléna BAILEY met halfgevulde, zuiverwitte bloemen; P.m. var. álba REHD. met witte bloemen, terwijl evenals bij de Japanse kersen, P. serruláta LINDL. en andere ook vormen voorkomen met Japanse namen als Mume-Kobai met donkerrose bloemen met licht centrum; Tokomume, met zeer grote, zuiverwitte bloemen; Yatsu-busa-no-mume met halfgevulde, lichtrose bloemen.
Prúnus múme verlangt een zonnige standplaats en een vruchtbare, kalkhoudende bodem; hij kan van zaad worden gekweekt, doch dat kan men zelden krijgen;
daarom oculeren wij de soort en de variëteiten het best op kroospruim.
II. Ondergeslacht Amýgdalus FOCKE Amandelachtigen Struiken of kleine bomen met in de knop gevouwen bladeren; bloemen rose getint, vóór de bladontwikkeIing, gewoonlijk 2 bijeen of alleenstaand, kort gesteeld of zittend; vruchten vlezig of droog; indien vlezig, dan fluweelachtig behaard, indien droog, dan viltig behaard en openspringend.