Gepubliceerd op 14-03-2019

Prúnus insitítia L

betekenis & definitie

Kroos- of Damastpruim Z.-Europa, W.-Azië; 6 m.

Synoniem: P. doméstica var. insitítia FIORI et PAOL..

De kroos- of damastpruim komt oorspronkelijk uit Kl.-Azië en het Zuiden van de Kaukasus, is reeds sedert eeuwen verspreid door bijna geheel M.- en Z.-Europa. Wat bij ons onder deze naam voorkomt is zeker niet de oorspronkelijke wilde vorm. De beschrijving van deze soort is naar enkele grote exemplaren, die in het Vondelpark te Amsterdam voorkomen en naar daarmede overeenstemmende exemplaren, die ik elders zag.

Kleine boom of hooggroeiende struik met grijs-bruine twijgen, donkergrijze, spaarzaam gedoornde takken, jonge twijgen en bladstelen dicht grijsviltig behaard, zeer lang behaard blijvend; bladeren 3,5-7 cm lang, 2-4 cm breed, breed-elliptisch, aan korte zij twijgen soms omgekeerd-eivormig, gewoonlijk naar de bladvoet puntig toelopend, top spits of toegespitst, bladrand grof gezaagd, bovenzijde matgroen, kaal, onderzijde blijvend spaarzaam behaard.

Bloeit April-Mei met witte bloemen, aan zacht behaarde bloemstelen; bloemen tot ruim 2 cm in diameter, meestal 2 bijeen, met eironde kroonbladen en spaarzaam behaarde kelkbladen; vrucht tot 2,5 cm lang, hangend, bijna rond, blauw-zwart getint, zoet smakend, rond-ovale pit.

P.i. var. juliána DC. is de bekende onderstam voor pruimen „St Julien”; deze wordt gekweekt van winterstek of door afleggen, ook uit zaad, dat gewoonlijk uit Frankrijk en Oostenrijk wordt geïmporteerd. Eerst het zaad stratificeren en bij het barsten van de pit uitzaaien in Februari.
P.i. var. syríaca KOEHNE, de gele myrabelpruim, heeft doornige twijgen en kleine ronde vruchten; werd vroeger wel als windscherm om boomgaarden geplant.
P.i. var. itálica ASCHERS. et GRAEBN., synoniem: P.itálica BORKH. heeft kleine ronde, groengekleurde vruchten die voor de inmaak kunnen worden gebruikt. Hiertoe behoort de bekende cultuurvorm „Reine Claude”.

< >