Kwets Z.-Europa, W.-Azië; 10 m.
Synoniem: P. oeconómica BORKH., P. damascéna DIERB..
Bovenstaande soort is voor ons alleen van belang, omdat zij de stamvorm is van de kwetspruim en andere grootvruchtige cultuurvormen en soms als onderstam voor deze wordt gebruikt. Het is een kleine boom met eerst behaarde, later geheel kale grijs-bruin getinte twijgen, en eivormige, gewimperde knoppen; bladeren 5-10 cm lang, langwerpig-eirond, meestal toegespitst, groot, soms dubbel gezaagd, bovenzijde iets glanzend groen, eerst verspreid behaard, later kaal, onderzijde blijvend zacht behaard, sterk netaderig.
Bloemen in April, tot 3 cm in diameter met aan de binnenzijde iets behaarde kelkbladen en langwerpig-eironde kroonbladen; vruchten langwerpig, blauw-zwart, iets berijpt, met loszittende bijna ongegroefde pit.