Japan;10-15 m.
Synoniem: P.imperiális SIEB. et ZUCC., Bignónia tomentósa THUNB..
In groeiwijze op Catálpa bignonioídes gelijkend, een middelhoge boom vormend met kort aangezette stam en brede, enigszins gewelfde kroon, in de winter met duidelijk zichtbare bloeiwijze, in het voorjaar zeer laat uitlopend; bladeren breed-eivormig, op die van Catálpa gelijkend, doch groter. Bloeit reeds, indien door ongunstige winter de bloemknoppen niet zijn bevroren, in Maart-April met grote trossen lilakleurige, trompetvormige bloemen, welke opgevolgd worden door tamelijk grote, eivormige, aan de top scherp gepunte doosvruchten, die later donkerbruin zijn gekleurd.
Bladeren aan tot 18 cm lange, behaarde bladstelen, breed-eivormig, 12-25 cm lang, tot 20 cm breed, aan jonge gesnoeide exemplaren soms tot 40 cm lang, top spits, bladvoet hartvormig, gaaf, soms zwak 3-lobbig, eerst aan beide zijden grijsviltig behaard, later bovenzijde spaarzaam behaard, frisgroen, onderzijde blijvend zacht grijs behaard. Bloemknoppen in het najaar reeds gevormd, bruin-viltig behaard, in opstaande trossen; bloemen 5-6 cm lang, iets riekend, lila of violet getint; kelk viltig behaard, tot op de helft gespleten; kroonbuis met scheve zoom, kroonlobben teruggeslagen, binnenzijde bruin en geel gevlekt en gestreept; meeldraden niet voor de buis uitstekend; doosvrucht ongeveer 4 cm lang, eivormig, met 2 kleppen openspringend; zaden talrijk, klein, met witachtig gekleurde vleugels.
Paulównia tomentósa verlangt een beschutte standplaats; jonge planten vriezen sterk terug. Slechts bij gunstige winters bloeit deze boom reeds zeer vroeg in het voorjaar; de laatste jaren vrij regelmatig.
