Witte moerbei W.-Azië; 6-10 m.
De witte moerbei en hare variëteiten komen voor tuin- en parkbeplanting het meest in aanmerking; gewoonlijk ziet men dan ook in enigszins uitgebreide beplantingen enkele grote struiken of kleine bomen van deze soort, hetzij alleenstaand of in kleine groepen. In tegenstelling met de beide voorgaande soorten, zijn de twijgen minder sterk vertakt, slanker en heeft de boom een meer opgaande groeiwijze. Twijgen zeer dun, met weinig kortloten, aanvankelijk aan de top iets behaard, later kaal en grijs-bruin. Bladeren zijn kleiner dan die van de voorgaande soorten, bovenzijde dofgroen, onderzijde iets lichter, aan beide zijden onbehaard, zeer ongelijk van vorm, soms eivormig of breed eivormig met zwak hartvormige bladvoet en enigszins toegespitste top, ook met scheve bladvoet en meer of minder diep gelobd, vooral aan de top der jonge twijgen, met gezaagde of soms bijna gekartelde bladrand. Vruchten kleiner dan die van de vorige soorten, wit-geel of soms iets rood aangelopen, zoet smakend.
M. a. var. tatárica LOUD., Synoniem M. tatárica L., is een struikachtig groeiende vorm; bladeren aanvankelijk vooral aan de onderzijde zacht behaard, nerven lichtbruin, eirond, soms breed-eivormig met een zwak hartvormige, soms scheve bladvoet en zelden toegespitste top, grof gezaagd, zelden gelobd.
M. a. var. macrophýlla LOUD., Synoniem: M. morettiána JACQ., is een grootbladige variëteit. Bladeren stevig, bovenzijde matglanzend donkergroen, onderzijde grijs-groen met bruine nerven, aan beide zijden kaal, breed-eivormig; bladvoet hartvormig of zwakhartvormig, top soms plotseling toegespitst, met grof gezaagde bladrand, tanden stomp toelopend.
M. a. var. fastigiáta SCHELLE, Synoniem: M. a. var. pyramidális SER., heeft een brede, zuilvormige kroon met tamelijk dikke, een weinig heen en weer gebogen twijgen; bladeren rond eivormig of ovaal met zwak hartvormige bladvoet en een weinig toegespitste top, aan de top der jonge twijgen zeer vaak gelobd; bladrand scherp gezaagd.
M. a. var. péndula DIPP. is een treurvorm der witte moerbei, een ronde kroon vormend met sterk hangende twijgen. Bladeren grotendeels gelobd.
