O. N.-Amerika; 5 m.
Synoniem: Bénzoin aestivále NEES.
Een meer opgaand groeiende struik met dunne, donkerbruine twijgen; knoppen aan de top behaard, vooral de eindknop; bladstelen 5-15 mm lang; bladeren 8-14 cm langen 3,5-5,5 cm breed, bovenzijde heldergroen, onderzijde blauw-groen of grijs, in het najaar met lichtrode herfsttint, zeer dun, ovaal of omgekeerd eivormig-ovaal. Bloemen in korte trossen, geel; vruchten 1 cm lang en helderrood.