Z.-Europa, Sicilië, Sardinië; 6 m.
Bij ons niet winterhard, in Z.-Europa een hoge struik of soms kleine boom vormend met heldergroene, gestreepte, een weinig overhangende twijgen met zeer wijd uiteenstaande, weinig opvallende, zeer kleine, lijnvormige blaadjes; Juli-Augustus zeer rijk bloeiend met heldergele bloemen in losse eind- en zijdestandige trossen, meestal tot 2 bijeen; vlag iets uitgerand. Kelk zeer klein, behaard; peulvruchten tot 1 cm lang, 1-3-zadig, spaarzaam behaard.
b. bladeren als bij a; bloemen in eindstandige trossen.