Amoergeb., Mantsjoerije; 25 m.
Twijgen aan de top rood-bruin, iets behaard, later groen tot groen-bruin, spoedig kaal; knoppen zwart-bruin, vaak bijna onzichtbaar door aan de voet verbrede bladstelen; bladeren tot 50 cm lang, met meestal 4, ook 3 of 5 paar blaadjes; deze zittend of schijnbaar kort gesteeld door zeer kort toegespitste bladvoet; blaadjes 10-18 cm lang, lancetvormig, rand scherp gezaagd, bovenzijde frisgroen, kaal, onderzijde lichtgroen, langs de nerven kort behaard, soms bijna kaal. Bloempluimen iets behaard, hangend of afstaand; vruchten tot 3,5 cm lang, langlancetvormig, met spitse top.